Van operaties in de stallingen en een zelfgemaakte ambulance tot
modern ziekenhuis en straks nieuwe woonbuurt: de opmerkelijke
geschiedenis van ‘Maarten’.
De oude campus van het AZ Sint-Maarten aan de Leopoldstraat gaat definitief tegen de vlakte. Het ziekenhuis werd ooit eigenhandig opgericht en uitgebouwd door dokter Désiré Peeters en zijn familie: een opmerkelijke geschiedenis in Mechelen die de basis legde voor een nieuwe volkse buurt.
Désiré Peeters (1885 - 1968), zoon van bescheiden boeren uit Neerijse, belandde in 1913 na zijn studies in
Leuven en Parijs opnieuw in Mechelen, waar hij als tiener al school volgde in het Klein Seminarie. Een jaar
later huwde hij er de liefde van zijn leven, Anna Salmon. In datzelfde jaar besloten dokter Peeters en zijn echtgenote twee huizen te kopen: één aan het einde van de Leopoldstraat en een ander vlak om de hoek aan de Willem Rosierstraat. Langs de achterzijde waren beide woningen met elkaar verbonden.
Onmiddellijk na die aankoop startten ook de eerste bouwwerken. In de Leopoldstraat werden de stallingen
omgebouwd tot operatiekwartier en in de Vaartstraat maakte het koppel plaats voor zes bedden en de
logies van drie zwartzusters. Eind 1915 ging de Sint-Jozefskliniek van start.
Dokter Peeters ontfermde zich uiteraard over de consultaties en operaties, terwijl zijn echtgenote 101 andere taken op zich nam, zoals de boekhouding van de kliniek. De zwartzusters namen dan weer de verzorging van de patiënten op zich en hielpen Anna ook bij de opvoeding van acht kinderen.
Die samenwerking met de zwartzusters liep niet altijd over rozen. Het aartsbisdom was immers alles behalve opgezet met het bestaan van een onafhankelijke kliniek. De zusters moesten op een bepaald moment zelfs op bevel van het bisdom de kliniek verlaten. Maar sommigen traden uit het klooster om als verpleegster aan de slag te kunnen blijven. Omdat Désiré overtuigd katholiek was - en sociaal zeer
geëngageerd - werden de plooien uiteindelijk wel glad gestreken. De kliniek maakte naam en werd gerespecteerd. Wie het niet te breed had, kreeg gratis hulp. Wie er warmpjes in zat, mocht wat dieper in de portefeuille tasten.
Eigen ziekenwagen
Tijdens het interbellum (1923-32) werd de kliniek in verschillende fasen al een eerste keer uitgebreid met een extra vleugel, waardoor er plaats was voor in totaal 25 patiënten en een kapel. Dokter Peeters deed heel veel zelf. Hij was architect, aannemer, metser en schilder tegelijk – en garagist! Désiré bouwde immers ook zijn eigen ziekenwagen: de eerste ziekenwagen van Mechelen, op basis van een oude Belgische Minerva. Die werd naast het vervoer van zieken ook wel eens gebruikt om bij de vele verbouwingen ook bakstenen en ander bouwmateriaal mee te vervoeren.
Bouwen was voor dokter Peeters ook een teken van sociaal engagement. Toen een dame die moeite had om de eindjes aan elkaar te knopen in de kliniek beviel van een drieling, liet hij in Muizen op eigen kosten een woning bouwen voor het gezin. Daarnaast richtte hij ook in die buurt een schoolkolonie op, waar hij regelmatig met een grote pot soep naartoe reed. Niet alleen als arts probeerde hij dus zijn gemeenschap vooruit te helpen.
V-bom
De kliniek kende daarna ook donkere dagen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1944, kwam een V-bom van de Duitsers tot ontploffing in de Leopoldstraat. In de kliniek gingen ramen en deuren aan diggelen. Ook de broodnodige medische instrumenten raakten ernstig beschadigd. Dokter Peeters kon niet anders dan de
Sint-Jozefkliniek tijdelijk sluiten. In ’48 volgde daarom zijn zoon Jules hem op. Hij was eveneens chirurg. Maar de kliniek echt loslaten, deed Désiré niet. Hij ging weer aan het bouwen, samen met zijn kinderen en
kleinkinderen. Het ziekenhuis werd opnieuw uitgebreid en in 1954 was er uiteindelijk plaats voor 85 bedden. In de jaren daarop volgden nog moderniseringen. Zo kwamen er einde jaren ’60 extra operatiekamers en een nieuwe kraamkliniek. Dokter Désiré maakte de voltooiing van die laatste werken niet meer mee en overleed in 1968 op 83-jarige leeftijd.
CM
De vijfde - en laatste - uitbreiding van de hand van de familie Peeters gebeurde begin jaren ’70. De huidige gebouwen werden toen opgetrokken, met als architect opnieuw één van de zonen: naamgenoot Désiré Peeters. Tegelijk werden ook nieuwe apparaten voor radiologie aangekocht, nieuwe operatietafels, een afdeling spoedgevallen werd opgericht, enz. De toenmalige minister van Volksgezondheid, Jos De Saeger, kwam langs om het nieuwe, moderne ziekenhuis officieel te openen.
Er was echter een keerzijde aan die medaille: tot dan was alles steeds gebouwd met eigen middelen, maar voor het nieuwe, veel grotere ziekenhuis waren grotere middelen nodig. De familie zocht en vond een overnemer in de Christelijke Mutualiteiten (CM). Beide partijen kwamen overeen dat alle leden van de familie Peeters die actief waren in het ziekenhuis nog tot aan hun pensioen konden aanblijven.
In de jaren die volgden, werd het ziekenhuis nog verder uitgebreid en in 1998 kwam het uiteindelijk ook tot een fusie met het Sint-Norbertusziekenhuis in Duffel. Zo zag het AZ Sint-Maarten het levenslicht. Tot op vandaag is de ziekenhuisgroep een begrip in Mechelen en ver daarbuiten. Twee jaar geleden verhuisde het ziekenhuis naar een nieuw ziekenhuiscomplex aan de Liersesteenweg en kwamen de oude gebouwen in de Leopoldstraat leeg te staan.
Bron: Archief van de Familie-Peeters